Examen

Kristof beweert dat je de ochtend van het examen twee of drie glazen cola moet drinken op je nuchtere maag, want dat stimuleert de hersenen. Belachelijk, vindt Frank: het enige wat echt helpt is een boterham met hesp en bruine suiker, want daar krijg je kracht en energie van. En de dag voor het examen mag je zeker geen sla eten, want daar word je slaperig van. Volgens Arnaut is de regelmaat belangrijk: studeren en pauzeren op vaste uren. Hijzelf bijvoorbeeld last na tien minuten studie altijd een pauze van minstens een uur in, dan kan hij er weer helemaal tegen. Desnoods tot twee of drie uur ’s nachts.

‘Zo laat? Dat kan ik niet!’ zegt Silvie. ‘Maar ik sta ’s morgens om vijf uur op om alles nog eens te herhalen.’

‘Slecht, héééél slecht!’ roept Raphaël. ‘Ik heb dat één keer gedaan en ik sloeg alles door elkaar!’

‘Jij slaat altijd alles door elkaar!’ zegt Sigrid.

‘Dat is niet waar!’ antwoordt Raphaël verontwaardigd. ‘A plus b kwadraat ligt in het midden van de evenaar en is evenwijdig aan de Franse revolutie van exact 100 graden Celsius!’ Ha ha! Die Raphaël toch!

‘Mijn moeder zegt dat ze vroeger altijd berenvet tussen haar tenen smeerde voor ze ging slapen,’ zegt Benedicte.

‘En lag die beer ook bij haar in bed?’ vraagt Karel. Ha ha! Die Karel toch!

‘Ik zet mijn hele cursus op mijn Ipod en ik houd ’s nachts mijn oortjes in,’ zegt Valerie. ‘Zo studeer ik terwijl ik slaap.’

Deevid stoot me zachtjes aan. ‘Allemaal bullshit,’ fluistert hij. ‘Kijk eens wat mijn tovermiddel is.’ Hij schuift zijn mouw omhoog en alle vervoegingen van de onregelmatige werkwoorden staan op zijn linkerarm, en op zijn rechterarm alle hoofdsteden van Afrika. Afrika? Help! ‘We hebben toch Frans vandaag?’ vraag ik in paniek, maar voor hij kan antwoorden gaat de bel.

Als slachtvee schuiven wij het lokaal in en we moeten aan afzonderlijke tafeltjes gaan zitten. We krijgen een kwartier lang instructies (‘Boekentassen gesloten naast de bank, gsm’s afzetten, schrijf je naam op elk kladblaadje, de minste blik links of rechts betekent nul…’) en intussen stijgt de temperatuur met ongeveer 5 graden Celsius. (Celsius: Zweeds natuurkundige, leefde van 1701-1744, voerde de temperatuurschaal in met het kookpunt van water op 0° en het vriespunt op 100°. Zo was het toch? Maar dat moet ik vandaag niet weten, want vandaag hebben we Frans. Toch? We hebben toch Frans vandaag?) Dan worden de vragen uitgedeeld, ik probeer ze te lezen, maar de letters dansen voor mijn ogen.

De accord du participe passé is een merkwaardig product waarvan de noemer overeen komt met het aantal inwoners van Kaapstad, gaat het door mijn hoofd, en de temperatuur stijgt nog eens met 5° Celsius. Een doordringende zweetgeur verspreidt zich door het lokaal.

Twee uur later staan we weer op de speelplaats, en we happen naar adem.

‘En?’ vraag ik aan Deevid.

‘Dikke miserie!’ zucht hij, en hij schuift zijn mouwen omhoog: zijn armen zijn zo zwart als Afrika. De inkt is helemaal uitgelopen. ‘Stomme Celsius!’ foetert hij.