We moeten voor Nederlands een boekverslag maken, en meneer Vandromme zei dat we niet moesten panikeren, want we waren absoluut niet verplicht om een klepper van 500 bladzijden te lezen of zo, we mochten helemaal vrij een boek kiezen. Maar o wee als hij iemand betrapte die een boekverslag van het internet geplukt had, want die kreeg zeker en vast een dikke nul, en wees gerust, hij zag dat direct, als er iets van het internet kwam! En toen mochten we vragen stellen.
‘En hoe ziet u dat dan, dat iets van het internet komt?’ vroeg Deevid.
‘Ik zie dat, punt uit.’
‘Ja maar, waaraan ziet u dat?’
‘Ik zíe dat gewoon, Deevid! En ik zal jouw boekverslag heel grondig controleren! Andere vraag aub!’
‘Ja zeg, ’t was maar een vraag!’ mopperde Deevid.
‘En de Joepie, mag dat ook?’ vroeg Sylvie.
‘De Joepie is geen boek, Sylvie! Dat is een tijdschrift!’
‘Ja zeg meneer, daar staan toch ook letters in! Wat is dan het verschil?’
‘Ja, en op een doos cornflakes staan ook letters, trut!’ zei Kristof.
‘En dan? Je bent zelf een trut!’ zei Sylvie. ‘
‘Meneer, mag ik een doos cornflakes lezen?’ vroeg Isabelle.
‘Haha, dat is pas een trut!’ lachte Sylvie, terwijl ze naar Isabelle wees.
‘Eh, Isabelle, ik… eh…’ zei meneer Vandromme, terwijl hij ongerust naar Sylvie keek.
‘Hela, hela, mijn vriendin niet beledigen!’ riep Kevin dreigend.
‘Ja maar, ik doe toch niks…’ stotterde meneer Vandromme.
‘Het was niet tegen u, het was tegen die trut daar!’ zei Kevin.
‘Wíe is hier een trut?’ zei Sylvie, en ze stak dreigend haar nagels uit naar Kristof.
‘Hé, ik zei niks!’ zei Kristof. ‘Het was die debiel daar!’ en hij wees naar Kevin.
‘Wie is hier een debiel?’ schreeuwde Kevin.
‘Kalmte, mensen, kalmte!’ riep meneer Vandromme. ‘Alleen kalmte kan u redde… Isabelle! Hou op met krabben! Kevin! Kom van die bank af! Sylvie! Laat die spuitbus zakken! Kristof! Hou op met janken!’
Toen het weer min of meer rustig was, stak ik mijn vinger op.
‘Meneer, mag ik iets van Indiana Jones lezen?’
‘Dat zijn films, Sigi,’ zei hij, ‘geen boeken!’
‘En de ondertitels dan? Tellen die niet mee?’
‘Nee, die tellen niet mee!’
‘Mag ik dan iets van Kuifje lezen?’
‘Nee, Sigi, nee! Kuifje mag ook niet! Dat is een strip!’
‘Maar we mochten toch helemaal vrij een boek kiezen?’ vroeg Kirsten.
‘Maar dat zijn helemaal geen boeken die jullie daar kiezen!’ riep Vandromme wanhopig.
‘En wat zijn dan wél boeken, meneer?’
Vandromme dacht even na.
‘Harry Potter,’ zei hij toen. ‘Dat zijn boeken!’
‘Nee hoor,’ zei Hanne, ‘dat zijn films!’
Toen ging meneer Vandromme achter zijn bureau zitten, nam zijn hoofd in zijn beide handen en zuchtte diep. Ja zeg, wat hadden we nu weer gedaan?
‘t Is ook nooit goed voor die leerkrachten!
|