Juni 2012 (1)

24-06-12

En dan begraven we de oma. (‘Uitzwaaien’, zegt Wim.)

De ochtend was twijfelachtig, met nogal dreigende wolken en een vage belofte van onweer, maar nu breekt de zon door de wolken, ze werpt warme stralen door de glasramen van de dorpskerk van Gierle en de kilte, die zo eigen is aan kerken, trekt zowaar weg uit onze botten. Ik hoor het volk binnenkomen, en als ik over mijn schouder kijk, zie ik warempel dat de kerk haast vol zit, en dat doet deugd.

De mannen van de begrafenisonderneming (altijd wat overdressed, met hun donkergrijze jassen, hun kepies en muisgrijze handschoenen – alsof ze luxe-verkeersagenten zijn die de dode veilig op het kruispunt naar het hiernamaals moeten afzetten) dragen de kist zonder moeite binnen en met een zachte klap zetten ze hem neer voor het altaar. Aan het geluid van de klap kan ik haast voelen hoe licht de kist wel is. De oma was altijd al een klein, breekbaar vrouwtje, maar nu lijkt ze haast helemaal verdwenen, alsof ze al ergens anders is, en natuurlijk is dat ook zo. En natuurlijk doet die zachte klap van die schijnbaar lege kist me ook denken aan de lichtheid van alle leven, aan de vluchtigheid van elk bestaan. Als we eraan bezig zijn lijkt ons mensenleven zo zwaar, zo vol, zo moeilijk, zo gewichtig, zo belangrijk – en opeens is het voorbij en niets is nog belangrijk. Alles van waarde wordt gewichtloos.

(21 gram weegt de ziel, zeggen sommigen. Iemand heeft daar zelfs een film over gemaakt die naar het schijnt niet slecht is. Ik weet niet of ik die wil zien.)

Maar ook al is de ziel vertrokken en is de oma al ergens anders, toch is het voor ons, de levenden wél belangrijk dat we haar goed uitzwaaien, met zinnige teksten en mooie muziek, met liefst veel volk erbij en met een straaltje zon door de glasramen. Rie stapt onverschrokken naar voor en ik zie haar verschrikkelijk graag als ze daar zo moedig achter de microfoon gaat staan om met haar mooie, zachte stem en eenvoudige en o zo juiste woorden de mensen welkom te heten bij het afscheid van de oma, haar moeder, ‘ons moeke’. Ze vertelt hoe moeilijk het voor oma werd toen opa er niet meer was, hoe oma hoe langer hoe meer verloren liep in haar leven, in haar dorp, in haar huis en tenslotte in haar eigen hoofd.  Ontroerd glimlach ik als ik zie hoe Rie – toch wat nerveus – haar hoofd iets te veel beweegt onder het spreken. Ik knijp heel hard in haar hand als ze weer naast mij komt zitten, en ik heb een gigantische krop in mijn keel.

De pastoor heeft een aangename stem en zegt de woorden die het ritueel hem voorschrijft op de correcte manier – soms zijn rituelen nuttig, al is het maar om een overdaad aan emoties te kanaliseren – en bij de offergang zie ik tot mijn grote vreugde verschillende dierbare vrienden langskomen, het is nochtans dinsdag (werkdag), en Gierle, ‘Mijn Dorp In De Kempen’, is niet echt naast de deur. Het helpt, het helpt allemaal, en het doet deugd.

Wim, de broer van Rie, geeft een energieke en welgezinde speech: ‘Uitvaart, noemen sommigen het. Ik noem het liever “uitzwaaien”. We zwaaien ons ma uit, en nu is ze waar ze zo graag wilde zijn: bij onze pa, de Sus. En ze zullen in de hemel de menu moeten veranderen: ’t is daar gewoonlijk rijstpap, dat zal nu chocolademousse moeten worden, want dat at ze zo graag.’

Een nichtje leest een verhaal van Toon Tellegen, twee andere nichtjes lezen giechelend en snotterend van spanning en emotie een brief van de kleinkinderen voor en de kerk neuriet schuchter ‘Les Champs Elysées’ mee, een van oma’s favoriete liedjes.

De koffietafel is precies zoals een koffietafel hoort te zijn: druk, gezellig en vitaal, met pistolets met kaas en hesp en koffiekoeken. We leven nog en we hebben honger, dat is zo ongeveer de boodschap. Madammen met grote boezems in zwarte rokken en witte blouses komen langs met grote kannen koffie, en nonkels en tantes en neven en nichten van lang geleden zien elkaar terug en lang vergeten verhalen komen weer tot leven. Foto’s van vroeger ontlokken kreten van herkenning, brengen weer nieuwe verhalen met zich mee.

Toen ik 17 was ging mijn oma dood, en ik herinner mij dat ik mij ongelooflijk schuldig voelde dat ik op de koffietafel na haar begrafenis een heel leuk gesprek had met mijn nichtje An, en dat ik gelachen had! Lachen op een begrafenis, foei, Simoen!

Wat wil je: ’t was mijn eerste begrafenis, ik was nog jong en onervaren. Sindsdien heb ik al veel begrafenissen meegemaakt, en al veel gelachen op koffietafels, maar schuldig voel ik mij allang niet meer. Koffietafels – onder welke vorm dan ook – zijn nuttig en zinvol, net om duidelijk te maken dat het leven altijd sterker is dan de dood. Na afloop schuiven we onze stoel achteruit, we drukken een hand of zes zeven, kussen een aantal wangen en we zijn helemaal klaar om er weer tegenaan te gaan, om het weer met beide handen vast te pakken, dat onrechtvaardige, wreedaardige en o zo mooie leven.

Dag oma Boogaerts.

Dag mama van Rie.

We zijn droevig, we zijn van slag, we missen je nu al, we hebben een grote krop in onze keel. Maar we gaan verder.

mamarie

 

 

 

 

 

 

(Bedankt voor al jullie kaartjes en mailtjes, lieve vrienden, we proberen jullie echt allemaal een antwoord te sturen! En wees niet kwaad als we iemand vergeten. Kijk: dit is een foto van de oma, zoals ze een paar jaar geleden zat te genieten op een feestje in onze tuin in Wakkerzeel.)

30-06-12

En dan gaan we Liza vieren, de oudste dochter van Rie, want die is afgestudeerd als verpleegster – pardon, als ‘bachelor in de verpleegkunde’. En de ceremonie is doodsaai – zoals een ceremonie hoort te zijn, zeker? – maar deze keer hebben ze toch wel heel erg hun best gedaan. Qua saaiheid veruit het strafste dat ik ooit heb meegemaakt. Proficiat. Maar we zijn geweldig trots op Liza natuurlijk, en via de saaiste speech ter wereld vernemen we dat ze met haar diploma 90,7 % kans heeft om werk te vinden. Dat is een hele geruststelling. Op de receptie ontmoet ik een paar oud-leerlingen, net afgestudeerd of supporters van de net-afgestudeerden, en het weerzien is bijzonder hartelijk, en zoals altijd bij dergelijke ontmoetingen stel ik met verbazing vast dat de meesten toch nog goed terecht gekomen zijn, inclusief een goed diploma en een job die ze graag doen. Vooral dat ‘graag doen’ vind ik ontzettend belangrijk, en als ik dan bedenk met hoeveel tegenzin ze in mijn klas zaten, en hoe dwars ze soms lagen, dan moet ik uiteraard driewerf slikken over de zin en onzin van het middelbaar onderwijs. Maar als ze mij dan enthousiast vertellen hoe goed ze ’t wel gehad hebben op die school en in mijn klas, en met hoeveel heimwee ze aan die tijd terugdenken, dan frons ik alweer mijn wenkbrauwen: hebben zij misschien een andere schooltijd voor ogen, op een andere school, in een andere stad? Zijn ze beneveld door de schuimwijn, zijn hun herinneringen nu reeds gekleurd door de gekende roze bril, op deze jonge leeftijd? Of ligt het aan mij? Ik besluit het me niet teveel aan te trekken, ik drink nog een glas lauwe schuimwijn en we wisselen mailadressen uit.

boekEn deze week hebben mijn broer ik de eerste drukproef van mijn nieuwe boek verbeterd en naar Amsterdam opgestuurd, en dat geeft zoals altijd een enorme kick. Lezers vragen mij soms wat het mooiste moment is van het schrijven, en dan noem ik er altijd twee: het moment dat je de drukproef onder ogen krijgt (want dan ziet het er al bijna echt écht uit), en het moment waarop de postbode je de presentexemplaren komt brengen. Dat tweede moment zal ik jullie uitgebreid beschrijven in oktober, als het boek er écht zal zijn, maar ik geef jullie alvast een primeur uit de drukproef: de cover! Spannend, hè?

En trouwens, noteer nu alreeds gauw en direct onmiddellijk subiet in je agenda: het boek wordt officieel gepresenteerd op 6 oktober, om 19u30 in de raadszaal van het gemeentehuis van Middelkerke. Peter en ik vinden dat geweldig, want het boek speelt zich helemaal af in Middelkerke, en vlak boven de raadszaal ligt het torentje van het gemeentehuis, waar zich op twee april een dramatische gebeurtenis afspeelt, die het boek een beslissende wending geeft! Ha!

Hieronder nog eens de uitleg over het Kankerforlife-project (sorry voor de herhaling). Ik heb namelijk nog heel wat vragen gekregen in de trant van ‘leg dat nog eens goed uit’ of ‘hoe zat dat nu weer precies?’ Wel: lees, lieve vrienden. Ik zal jullie dankbaar zijn.

Hoe het nu met ons gaat?

Met Rie gaat het goed. Ze moet nog twee keer herceptine krijgen, ze heeft met grote voldoening en op feestelijke wijze haar ‘Kanactief’ programma afgesloten, waardoor ze nu veel fitter is dan een paar maanden geleden, ze is vandaag vertrokken voor een weekje fietsen met haar vriendinnen en ze heeft haar woonkamer geverfd. En ze heeft een dochter bachelor in de verpleegkunde. In september begint ze weer te werken, deeltijds.

Met mij: een beetje op en af. Ik verdraag de chemo vrij goed, ik zie er ook vrij goed uit (volgens mensen die het kunnen weten) en ik voel me ook vrij goed (op een paar vermoeidheidsdagen na) maar jammer genoeg is de behandeling niet altijd even werkzaam, waardoor de tumoren weer gaan opspelen, en de producten weer moeten aangepast worden. Maar goed, de laatste behandeling lijkt aan te slaan, en ik heb deze week een paar belangrijke afspraken met doktoren in verband met nieuwe behandelingen en zo, ik hou jullie op de hoogte.

Voor de rest ben ik oké hoor, ik ben aan een nieuw boek begonnen, en zoals elk jaar bij het begin van de vakantie word ik overstelpt door een groot gevoel van medelijden met al die arme mensen die nu in eindeloze files staan te stomen op autostradas naar het zuiden met hun achterbanken vol jengelende kinderen, om na een urenlange marteling aan te komen in een huurflat zonder uitzicht op zee, met lekkende kranen en een zwembad zonder water maar vol rottende bladeren. Ik koester dat medelijden, en ik ben blij dat ik hier ben.

 

Foto van de maand:

021 par(Musée d’Orsay, Parijs 2009)

(Want binnenkort gaan we weer naar Parijs, ha. Nog eens naar Richter gaan kijken. En naar Parijs, ja. )

Boek van de maand: LP Boon, De kapellekensbaan – Hard werken om erdoor te raken, maar de beloning is groot. Wat een rijkdom. Een tip: lees af en toe iets luidop voor. Dat ritme!

CD van de maand: Joe Henry, Civilians

Veel liefs en geniet van de zomer ( hij komt, hij komt…)

Jan & Rie