Nieuwsbrief februari
07-02-2012
Lieve Allemaal,
Na de Londenbrieven en de Nieuwjaarsbrief is het weer tijd voor een gewone, degelijke nieuwsbrief, met een stand van zaken, wat gezever en onderaan (zie onderaan) de duimen van Joke.
En er is goed nieuws: Rie is nu volledig stralingsvrij! Eind januari heeft ze haar laatste bestraling gekregen, het resultaat valt redelijk mee (zonneband beperkt) en nu moet ze enkel nog om de drie weken naar het ziekenhuis voor een portie herceptine, iets waar ze geen bijwerkingen bij krijgt en waar ze normaal gezien niet te vermoeid van is. Haar hoofdbezigheid nu is dus recupereren, alle rommel uit haar lijf krijgen, en op tijd en stond de kippen van eten en drinken te voorzien, wat ze dan ook vol overgave doet. Verder heeft ze zich met veel enthousiasme in de snit- en naadbusiness gestort, al dan niet in gezelschap van onze al even enthousiaste buurvrouw Gonda, waardoor onze living op gezette (en door mij gevreesde) tijdstippen muteert in een groot naaiatelier, compleet met daverende en ratelende naaimachines, immense strijkplanken, sissende stoomstrijkijzers, een oceaan van patronen en een bootlading stofjes – als de zwetende beoefenaars van deze edele kunst niet twee West-Europese volwassen vrouwen waren zou je je in een Indische sweatshop van H & M wanen. Nee serieus: ik vind al die bedrijvigheid geweldig, niet in het minst omdat die me aan Middelkerke en aan mijn moeder doet denken, die haar naaimachine als een troon in haar living geïnstalleerd heeft, en waar het logeerbed af en toe spoorloos verdwenen is, bedolven onder een grote partij stoffen en half afgewerkte textielproducten.
Over Middelkerke gesproken: mijn nieuwe boek, gans en geheel gesitueerd in het magnifieke decor van deze kustgemeente, is klaar. Versie twee bedoel ik dus. En Belle, mijn immer zachtmoedige maar voor de rest zeer strenge redactrice heeft mij drie dagen geleden laten weten dat ze er erg blij mee is. Drie dagen lang leef ik dus al op wolk, met meer dan gewone spanning wachtend op het door Belle behandelde en per Bpost verstuurde manuscript, waarna ik – ik weet het nu al – in luid gevloek zal uitbarsten bij het zien van alle passages die zij alweer geschrapt wil zien en die ík net zo leuk vond. Kill your darlings, allemaal goed en wel, maar godverdommemiljaardedju. Voilà, dat is al één vloek minder voor straks. Maar versta me goed: dat zijn allemaal plezante vloeken, gelinkt aan werk dat ik zeer graag doe, namelijk priegelen aan teksten waar ik zelf nogal content van ben.
Godverdommemiljaardedju is nochtans ook het woord dat ik op veel minder plezante wijze gebruikte half december toen ik mijn laatste scan onder ogen kreeg: niet zo best deze keer. (Ik wist dat al in december jawel, maar ik heb het niet in mijn nieuwjaarsbrief vermeld omdat zo’n bericht nefast voor de feestvreugde zou zijn – goh, wie kent dat verrukkelijk anarchistische programma van een paar jaar geleden nog?). Het was wel een heel klein beetje te voorzien, dat minder goede nieuws, dat wil zeggen: vroeg of laat moest het er eens van komen dat er ambetante resistente cellen zouden tussen zitten, zo van die irritante smeerlapjes die op de stoep tegen je aanlopen en dan treiterig vragen of je ruzie zoekt. Gevolg: nieuwe chemo, veel minder comfortabel dan het spul dat ik de laatste maanden kreeg. Ik moet weer om de week naar het ziekenhuis (één keer lang, één keer kort – het lijkt wel morse) en één keer op twee krijg ik ook een draagbaar chemotasje mee naar huis, dat ik exact 46 uur later in het ziekenhuis weer moet laten afschakelen. En een dag of drie na de lange kuur krijg ik meestal een soort inzinking die gepaard gaat met allerlei slappe toestanden, letterlijk en figuurlijk als u begrijpt wat ik bedoel – ik spuit u liever niet onder met allerlei navrante details. Enfin, mijn therapie is weer een halftijdse baan geworden als het ware.
Maar jullie kennen mij intussen: ik vloek wel (en veel, en graag) maar ik treur niet – of toch maar met mate. In januari en februari heb ik twee lezingen gegeven, dat was intussen alweer een dik jaar geleden, en dat heeft veel deugd gedaan. De eerste voor een klasje van een stuk of 25 heel enthousiaste leerlingen van een jaar of 16, de tweede voor een 120-tal leerkrachten op een studiedag over het thema Kunst en Maatschappij alstublieft! Ik was redelijk nerveus, dacht dat ik het niet meer zou kunnen, maar ik kon het nog halleluja. Af en toe, heel af en toe, heb ik blijkbaar toch een podium nodig, ijdeltuit die ik ben.
And now for something completely different.
Ik heb een plan, dames en heren. Het is mij te binnen geschoten in december, tijdens de laatste Music For Life. Zoals een paar miljoen andere Vlamingen was ik weer eens meegesleept door al dat massale en besmettelijke enthousiasme dat alle cynische oprispingen moeiteloos wegblaast en ik dacht: ik wil ook iets doen, maar wat? In mijn huidige toestand kan ik toch geen fietstochten of wafelenbakken organiseren, en ik zie mezelf ook geen geld inzamelen als straatzanger of marathonloper. Maar toen dacht ik: brieven schrijven, dat kan ik, en jullie zijn mijn lezers.
En jullie zijn inmiddels met zo’n 250.
Vandaar mijn plan: als jullie nu met z’n allen eens een zeer klein bedrag per maand zouden storten voor deze nieuwsbrief (bijvoorbeeld 1 euro voor mij en 1 voor Rie), dan hebben we tegen het einde van dit jaar een mooi bedrag dat we dan aan de opvolger van MFL zouden kunnen bezorgen in de opvolger van het glazen huis (het kartonnen of blikken huis of whatever). In ruil krijgen jullie minstens één keer per maand een versgebakken brief, mooi verzorgd, spits geformuleerd en prachtig vormgegeven (hm), propvol informatie, verhalen en allerlei kwistig uitgestrooide wijsheden (katsjaa) met hier en daar een briljante foto (pioew) én af en toe een extraatje (verrassing, yéééés).
Het gaat mij ook hierom: kanker wordt zo vaak geassocieerd met ellende en doodgaan en kotsen, en ik zou graag eens iets doen waardoor mijn/onze kanker (en kanker in ’t algemeen) eens vol léven uit de hoek zou komen – als brenger van leven, als bron van vitaliteit, humor en optimisme begot. En als motor voor iets goeds, iets waarmee je anderen kan helpen voilà. Of klinkt dit te pathetisch? Nou vooruit, dan moet dat maar. Voor een keer geen relativerende of half cynische ondertoontjes, deze keer ga ik voluit, met het risico dat ik onderuit schuif en op mijn gezicht ga: dit is een echt pleidooi en een echte oproep, vrienden en vriendinnen! Geef iets, stort iets – ’t mag meer zijn, ’t mag minder zijn, maar doe het, en doe het op deze rekening:
Voor de Belgen:
001- 6641871-66
Voor de overige Europeanen:
IBAN BE07 0016 6418 7166
BIC GEBABEBB
Praktisch: ik heb deze rekening gisteren geopend, en hij zal uitsluitend gebruikt worden voor jullie centen. Het is de eenvoudigst mogelijke rekening, hij kost 1 euro per maand en hij staat gewoon op mijn naam. Vermeld bij je storting ‘kankerforlife’. Misschien is het praktisch als je een permanente opdracht aan je bank geeft, dan hoef je niet elke maand met een euro in je knuistje naar de bank te rennen.
Tot slot.
Een aantal jaar geleden stond er op de Gentse Feesten een kerel die tien dagen aan een stuk één liedje zong, en na afloop zei hij telkens: ‘Al wie dat iets geeft is ownze vriend. Al wie niets geeft uuk, moar minder.’ Dat was goed gezegd, vond ik, maar zelfs deze schone woorden gelden niet voor deze oproep. Ondanks al mijn wervende peptalk van de vorige alinea hoef je je natuurlijk niet verplicht te voelen, bijlange niet, om iets te geven. Ik zal met evenveel plezier en vreugde mijn brief voor jou schrijven, telkens weer en telkens weer, zolang mijn vingers het toetsenbord mijn macbook pro kunnen beroeren. (O, nog vergeten te zeggen: deze nieuwe chemo heeft een paar vervelende neveneffecten op mijn maag en darmen, maar niet op mijn vingers. Tof.) En je mag ook altijd reclame maken voor deze brief natuurlijk. Ik denk ook nog na over een manier om bvb via Facebook te werken, maar aan de andere kant hou ik dit liever een beetje persoonlijk: jullie krijgen allemaal een brief van mij en ik ken jullie allemaal. Enfin, suggesties zijn zeer welkom.
Foto van de maand: Engeland 2010, Rie in een zeer mooie tuin.
Boek van de maand januari: Julian Barnes, Alsof het voorbij is (Engelse titel is veel beter: The Sense of an Ending) Pas op: trage start, vooral niet stoppen met lezen vóór pagina 60!
Boek van de maand februari: de tweedelige autobiografie van Stephen Fry, Moab is my Washpot en The Fry Chronicles. Geestig, openhartig, hilarisch en erudiet.
DVD van de maand: Borgen. Van de producers van The Killing. Straf verhaal over de Deense premier.
CD van de maand: Lagrime di San Pietro van Lassus, in de versie van Philippe Herreweghe. Adembenemd. En School is cool.
Moment van de dag: Nico Dijkshoorn op DWDD over de afgelaste Elfstedentocht. Zowaar een krop in de keel.
En hier zijn de duimen van Joke!
Alle goeds van Jan en Rie
Nieuwsbrief Rie februari
Beste vrienden, lieve mensen, duimers, en supporters van Jan en Rie,
De nieuwsbrieven, dat is eigenlijk Jan zijn afdeling, wat wilt ge hij is ook de schrijver in huis.
Schrijven, punten en komma’s, het is niet mijn ding. Ik zit liever achter de naaimachine of in de grond te woelen, of ik worstel met het snoer van de haagschaar of met de grasmachine. Ik ga de strijd aan met de mollen die tijdens de winter de hele tuin voorzien hebben van bulten en hopen.
En toch schrijf ik jullie nu een korte brief.
Ik vind het zo ongelooflijk fijn dat jullie genieten van de nieuwsbrieven van Jan, dat jullie lieve mailtjes terugzenden. Jullie zijn een ongelooflijke toffe supportersclub.
Jan geniet hiervan. Het doet hem goed.
Een hele dikke merci van mij persoonlijk.
Ik zwaai naar jullie vanachter de computer en ik duim voor jullie in de hoop dat jullie blijven genieten van de nieuwsbrieven en blijven mailen.
Dank u.
Kus
Rie