December 2012

133 pit 20 loch

13-12-2012

‘Ontsnapt?’

Ik ben weer in het Huis der Vijfduizend Dokters. Een van die vijfduizend – de mijne – zit  tegenover mij en legt mij uit wat ze bedoelen met ‘ontsnapt’.

‘Met ontsnapt bedoelen we dat de tumor zich helemaal niets meer aantrekt van de medicijnen, dat hij dus letterlijk ontsnapt is en gewoon zijn zin doet.’

‘Dus de medicijnen hebben geen enkel effect meer op hem?’

Mijn dokter knikt.

‘En dus…?’

‘… heeft het geen zin meer dat we verder behandelen.’

Stilte. Dan vraag ik: ‘U had het nog over een andere mogelijkheid?’

‘De medicijnen kunnen ook een toxisch effect op uw organisme hebben, en dat zou verklaren waarom uw gal niet meer functioneert zoals het hoort. Maar ook in dat geval moeten we uiteraard de behandeling stopzetten.’

Langere stilte. Ik haal diep adem.

Dit is het dus. De verwachte, maar toch (zoals altijd) nog onverwachte boodschap. Verdere uitleg is overbodig, die ken ik al: alle andere, gekende chemotherapie is al op mij toegepast, met wisselend succes, maar uiteindelijk allemaal met hetzelfde resultaat: uitgewerkt. Daarom ben ik trouwens in deze studie gestapt, daarom ben ik toegelaten tot deze studie.

‘We hadden dit niet zo snel verwacht,’ zegt mijn dokter, ‘uw vorige scan was laten we zeggen “gematigd positief”, en we hoopten u nog een tijdlang te kunnen behandelen. Maar met tumoren weet je nu eenmaal nooit. We weten al heel veel, maar een ding nog niet: waarom ze zo doen, en waarom ze dat net nu doen…’ Hij spreekt troostende woorden, hartelijke woorden, maar hij zegt ook klaar en duidelijk waar ik aan toe ben. Dit is een goede dokter, werkelijk. Ik voel me niet slecht in zijn gezelschap, onder zijn hoede.

Maar natuurlijk kan hij niets veranderen aan de feiten: ik ben uitbehandeld. En ook niet aan mijn gevoel: ik voel me uitgeprocedeerd, als een asielzoeker die heel erg gehecht is geraakt aan het land waar hij zich de laatste jaren zo goed thuisvoelde, maar binnen een paar maanden op een vliegtuig wordt gezet.

Mijn land heet niet België of Nederland of Zweden, het heet Leven, en boy o boy, wat heb ik me hier thuisgevoeld, de laatste 59 jaar.

Het is zo’n mooi land, dat leven. Ik hou van de mensen die erin rondlopen, ik hou van zijn muziek, zijn landschappen, zijn gebouwen, zijn schilderijen, zijn foto’s, zijn films, zijn wielrenners, zijn beeldhouwers, zijn beenhouwers, zijn straten, zijn pleinen, zijn treinen, zijn wijn, zijn huizen, zijn tuinen, zijn appels, zijn aardbeien, zijn Macbook Airs, zijn gezever, zijn getater, zijn gedichten, zijn stripverhalen, zijn gelach, zijn gekonkelfoes, zijn reclames, zijn continenten, zijn steden, zijn vriendschappen, zijn seizoenen, zijn kinderen die spelen in het park, zijn Moleskine opschrijfboekjes met de zwarte elastiekjes, zijn hoeden en sjaals van Paul Smith, zijn vergezichten over de Schelde, zijn wandelingen langs de Seine en zijn mistflarden boven de herfstige velden. Zijn Schotse landschapen en zijn witte klippen van Dover. Zijn zee, altijd weer. Zijn prachtige vrouwen die flaneren langs de Graslei, zijn concerten van Leonard Cohen en zijn zomerse ontbijten onder de appelboom. Zijn donkere dagen voor Kerstmis als je het licht ‘s ochtends al moet aandoen en de verwarming hoger draait en je geweldige vrouw binnenkomt van de bakker met verse broodjes en een superdikke krant, en je zet nog gauw The Messiah op voor ze de koffie uitschenkt. Nespresso Volluto, met een dikke schuimende melkkraag en twee klontjes. De knalrode trui van Fabian Cancellara vanuit de helikopter gefilmd, met dat grote witte kruis van kampioen van Zwitserland op zijn brede rug. Het vijfde seizoen van Mad Men. De lange aperitiefsessies bij de vrienden, met heel veel cava en nog meer gelach.

En ik spreek de taal van dat Leven zo goed.

Natuurlijk is het niet eerlijk, dat leven, en dat wisten we allang. De een zuipt zich lam en rookt zich een beroerte, met als resultaat: een beetje hoge cholesterol. De ander… enfin.

En toch klaag ik niet.

Vloeken wel, ja. Ik vloek veel en graag, dat schreef ik al eens eerder. In mijn boeken wordt er ook vrij veel gevloekt, naar ’t schijnt, ik sta zelfs op de lijst van de verboden boeken van de Vereniging tegen het Vloeken, ergens in de Hollandse Bible Belt. Ben ik best trots op. Maar klagen, nee. Klagen haalt een mens naar beneden, vind ik. En het is tijdverlies.

Ik ben ook niet kwaad op het Leven. Soms probeer ik het, maar ik kom steeds weer nergens uit. Tenzij dan bij klootzakken die ellende aanrichten – uit domheid of pure kwaadaardigheid, zoals Assad en Oegandese autoriteiten die kinderen in de gevangenis gooien, alleen maar omdat ze op straat rondlopen. Of bij huisjesmelkers. Of bij populisten die misbruik maken van de misnoegdheid van een vetdoorvoede middenklasse om zelf hun scheve ambities waar te maken. Of  bij die vetdoorvoede middenklasse zelf, te dom om zelf nog na te denken, te rijk om nog genereus te zijn en zo bang om te verliezen wat ze teveel heeft. Of bij achterlijke idiote die een grensrechter doodschoppen omdat ze een wedstrijdje verloren hebben.

Nee, het leven is niet altijd mooi, Will Tura, maar is dat de schuld van het leven?

Ik slaag er zelfs niet in om kwaad te zijn op de tumor zelf. Die is tenslotte ook maar geprogrammeerd om te doen wat hij doet, en dat verschilt niet eens zo erg van de ‘normale’ cellen: overleven, zichzelf in stand houden. En ik veronderstel niet dat hij zelf beseft dat hij daarbij nietsontziend, kwaadaardig en ontzettend brutaal te keer gaat. Hij doet mij zelfs aan sommige mensen denken (die uiteraard wél over dat besef beschikken).

Goed. Concreet. Wat zijn de vooruitzichten, wat gaat er nu gebeuren? Niet zo bijster veel, vrees ik. Ik heb volgende week nog een afspraak met mijn dokter om medicatie e.d. te bespreken, en daarna blijf ik thuis. Het scenario is dan vrij voorspelbaar: ik ga verzwakken, ga geelzucht krijgen en tenslotte, als de lever helemaal stopt met werken, dan… ja, dan is het afgelopen. Het zal allemaal vrij pijnloos zijn, verzekert mijn dokter, en ik hoef niet opgenomen te worden – dat is al heel wat. Sorry dat ik dit alles nogal cru op jullie bord serveer, maar we hebben deze week al zo’n emotionele week gehad dat het voorlopig een beetje ‘op’ is. Ik zeg ‘we’, want voor Rie is dat ook niet eenvoudig, natuurlijk. Maar ze doet dat heel goed. We hebben hier heel wat gejankt en gevloekt de laatste dagen en weken, maar ze is sterk. Ik kan niet goed beschrijven hoeveel ik aan haar heb, terwijl ze zelf ook met een pak vragen zit – soms heel andere vragen dan ik. Ik ben het leven ontzettend dankbaar dat ik Rie ontmoet heb.

Ik wil graag een aantal van jullie zien, de komende weken (allemaal zal niet gaan, vrees ik, want jullie zijn inmiddels met zo’ driehonderd), en ik ga daarvoor een soort ‘opendeurdagen’ organiseren, hier in Leuven – details volgen heel snel. Nogmaals sorry: niet iedereen van jullie zal zo’n uitnodiging krijgen (om voormelde reden) – niet kwaad zijn. Nog een praktisch vraagje: niet teveel bellen, dat is pas echt uitputtend voor ons, om vijf keer na elkaar hetzelfde verhaal te moeten doen. En we zijn nu van zondag bezig om kinderen, familie, intimi en mijn moeder (!) in te lichten, en dat was redelijk slopend, geloof me. Stuur liever een mailtje, daar hebben wij veel meer aan.

Nog een laatste woord (voorlopig, want ik heb nog meer te vertellen, babbelaar die ik ben) over mijn Kanker4Life project: het bedrag is inmiddels serieus aangegroeid (waarvoor heel veel dank!), het zal een mooie eetzaal worden, daar aan het Vicoriameer. De overhandiging van het geld zal meer dan waarschijnlijk plaatsvinden op 28 december – waar weet ik nog niet precies, hangt af van mijn fysieke conditie natuurlijk – dus je hebt nog ruim de tijd om alsnog ‘in gang te schieten’, zoals mijn laatste oproep luidde. En nog meer goed nieuws over K4L: Hendrik zal het overnemen en Phara de Aguirre heeft aanvaard om meter te worden! Dus het gaat door!

Dat is het zowat voor vandaag.

Ik kan geen deftig slotwoord bedenken – trouwens, er volgen nog brieven.

Hou jullie goed, vrienden, ik van mijn kant probeer hier zoveel mogelijk verder te doen zoals ik de laatste paar jaar gedaan heb. Zodat er geen klachten komen.

En blijf maar duimen, dat kan ik voelen, ook van op grote afstand.

duimen

 

 

 

 

Alle liefs van

Jan & Rie