Sigi & Julia


Flaptekst

Recensie

Fragment
Sigi & Julia

Zappen


Zoals vele gezonde jongens van 12 ¾ jaar oud ben ik een voortreffelijk zapper. Ik kan echt urenlang zappen, en mijn prestaties worden beter met de jaren. Vorige zomer haalde ik bijvoorbeeld regelmatig mijn 4 à 5 uur per dag, ondanks de vele stomme klusjes die mijn moeder mij liet opknappen (het gras maaien, onkruid wieden, de plantjes water geven, de oprit harken, afwassen, ramen lappen…), en dat was aanmerkelijk beter dan de povere 2 uur die ik haalde toen ik pakweg 9 was. Zo rond mijn 18e wil ik mijn gemiddelde opvoeren tot 8 uur per dag, dat is mijn streefdoel, en ik ben er vrij zeker van dat ik dat zal halen. Als mijn duim het uithoudt tenminste. Want de duim is voor de zapper wat de pols is voor Rafaël Nadal en de enkel voor Tia Hellebaut: het meest onmisbare en meest belaste onderdeel van het lichaam. De kunst is dus om regelmatig eens van duim te veranderen, wat perfect mogelijk is, want in tegenstelling tot tennis of hoogspringen is zappen een tweehandige sport, die je dus zowel links- als rechtshandig kunt beoefenen. Op voorwaarde natuurlijk dat je het zappen niet combineert met een andere korteafstandsport, zoals Playstation bijvoorbeeld. In dat geval worden beide duimen namelijk zo zwaar belast dat ze er op de lange duur aan kapot gaan.

Ikzelf heb – met pijn in het hart – vorig jaar Playstation laten vallen, en ik ben voluit voor het zappen gegaan. Maar eerlijk gezegd: ik heb nog geen seconde spijt van gehad van die beslissing. Goede keuzes maken is belangrijk in het leven, en zappen biedt zoveel meer toekomstperspectief dan Playstation. Je kan het bijvoorbeeld probleemloos uitoefenen tot je 75e, mijn opa zapt nog altijd met veel enthousiasme (als hij de zapper terugvindt tussen de kussens van de sofa natuurlijk) én je hebt er niet constant nieuwe games voor nodig.

Jammer genoeg zijn er heel wat ouders die hun kinderen niet steunen in hun carrière, en die zelfs ronduit tegen zappen zijn. Mijn moeder bijvoorbeeld vindt zappen ongezond, belachelijk, irritant, slecht voor de concentratie en een bewijs van het ongeduld van onze generatie.

‘Jullie jongeren hebben echt geen geduld meer! Als jullie iets beu zijn zappen jullie het meteen weg!’

Ja hallo! Als dat zo was, dan had ik allang de Vandrommeling, Hofman, de Donderwolk, mevrouw God én de hele school weggezapt! Komaan zeg!1

Nee hoor: zappen is heel goed voor de concentratie, en het is bovendien heel leerrijk! Ik herinner me bijvoorbeeld een geweldige zapnamiddag vorige vakantie, 17 of 18 augustus, tijdens de Olympische Spelen, waar ik gewoon ontzettend veel geleerd heb! Een reportage over de luchtvervuiling in Bejing (= ecologie + aardrijkskunde) – zap! – iets over uitstervende diersoorten in Afrika (= biologie) – zap! – een stukje van het optreden van de Kaiser Chiefs op Werchter (= muzikale opvoeding + onaangepast gedrag van minderheden op popfestivals) – zap! – de laatste modetrends in Milaan + defilé met extreem magere modellen (= cultuur + esthetica + gezonde voeding: anorexia!!!) – zap! – een fragmentje uit Grounded for life waarin de hoofdstad van Nigeria werd geciteerd (Lagos!!!) en – zap! – een stukje van de Simpsons, waarin ik te weten kwam dat Jemen een echt land is! Vervolgens – zap! – reclame voor Danone Activio Cremosso (= gezondheid, darmtransit én actieve bifidus) enzovoort enzovoort!

Samengevat: in minder dan een halfuur had ik die namiddag lessen gehad in biologie, ecologie, aardrijkskunde, muziek, cultuur én gezondheidsopvoeding! Geloof me: als ze ons op school minder lesgaven en ons meer lieten zappen, dan zou onze kennis met sprongen vooruit gaan!

Maar... jawel, er is een maar... en, ik geef het toe, het is een belangrijke maar.

Je mag namelijk nooit zappen uit verveling of uit verdriet.

nooit.

Want voor je ’t weet ben je verloren.

En dat is precies wat mij is overkomen.


Die donderdag na de rolverdeling ben ik thuis op de sofa neergeploft en ben ik begonnen met zappen. Eerst tussen 5 en 7, en dan nog een klein beetje tussen 8 en 9, toen mijn moeder in slaap was gevallen na het journaal. Vrijdag was ik wat vroeger thuis en was ik al om kwart over vier aan het zappen, en dat hield ik vol tot 7 uur. Zaterdag heb ik bijna mijn persoonlijk record geëvenaard: ’s ochtends van 9 tot 12 en daarna ’s middags van 1 tot 7, en daarna nog eens ’s avonds van 8 tot 11. Zondag viel een beetje tegen: van 10 tot 12 in de voormiddag, maar toen moest ik stoppen want om 12 uur moesten we gaan eten bij opa.

We kregen tomatensoep met balletjes en daarna iets met kroketten en appelmoes, er zaten zoals gewoonlijk te veel brokken in de appelmoes en de kroketten waren te hard gebakken, maar opa altijd doet zo hard zijn best om even lekker te koken als oma, dat Wieland en ik dan ook altijd heel hard lekkerlekker en mjamjam roepen en nognog, en dan glimlacht opa altijd een beetje, niet veel maar toch een beetje, want hij denkt nog heel veel aan oma, dat zie je aan hem, en toen oma nog leefde riepen wij ook altijd lekkerlekker en mjamjam en nognog, en oma is echt nog niet zo heel lang dood.

Maar vorige zondag had ik echt geen zin om lekkerlekker en mjamjam en nognog te roepen, en ik at maar 7 kroketten en toen gingen we naar huis, en thuis ging ik weer op de sofa liggen en ik zapte nog eens van 5 tot 7 en toen had mijn moeder er genoeg van en ze pakte de zapper af en zette de tv uit.

‘Hoe zit het?!’ zei ze, en ze kruiste haar armen voor haar borst. ‘Ga je hier nog lang liggen niks doen?’

‘Ik doe niet niks,’ zei ik. ‘Ik zap.’

‘Zappen is niks doen.’

‘Sniewaar. Zappen is wél iets doen!’

‘Zappen is belachelijk en stom!’

‘Ookniewaar! Zappen is interessant en leerzaam!’

‘Niet beginnen hè! Ik zie heus wel het verschil, Sigi!’

‘O ja, wat zie je dan?’

‘Je bent aan het zappen uit verdriet.’

‘Sniewaar. Geef me de zapper terug.’

‘Of uit verveling.’

‘Ookniewaar. Geef terug, die zapper.’

‘Ik denk er niet aan.’

‘Toe nu mam, please?’

‘Als jij me zegt wat er scheelt.’

Ik haalde mijn schouders op en keek naar de tv. Ik ben niet alleen een uitstekend zapper, ik ben ook een heel ervaren tv-kijker. Zelfs als er niks op is kan ik tv kijken. Dan kijk ik geen tv, dan kijk ik naar de tv.

‘Niks,’ zei ik.

‘Wat niks?’

‘Niks, zeg ik je. Er scheelt niks.’

‘Ik geloof je niet.’

‘Echt waar, ik zweer het je, er scheelt niks, echt niet!’

Ze zuchtte kort.

‘Zoon, stop met die onzin!’ zei ze. ‘Jij zapt omdat er iets scheelt! Ik weet dat en jij weet het ook! En sterker nog: we weten allebei wát er scheelt!’

‘O ja? O ja?? Wel euh..., als je ’t zo goed weet, wel...euh... zeg het dan!’

‘Jij zapt omdat je de rol van Romeo niet hebt gekregen! Dát is wat er scheelt!’

Ik voelde dat ik een rooie kop kreeg, maar ik hield me sterk.

‘Pff. Kan mij dat wat schelen! Ik wilde tóch al niet meespelen met dat stomme schooltoneel!’

‘Omdat Deevid de rol heeft gekregen in jouw plaats en je bent jaloers!’

‘Sniewaar! Deevid is mijn beste vriend en ik ben heel blij dat hij de rol heeft!’

‘O ja? En Heidelinde dan?’

‘Wat Heidelinde?’ zei ik, en mijn stem schoot een beetje uit, shit

‘Nou, Heidelinde is Julia, en bij een Julia hoort een Romeo, toch?’

‘En dan? En dan??? Waar heb je ’t in godsnaam over, mam???’

‘Toe nu, Sigi: ik ben niet blind en ook niet debiel. En jij ook niet.’

‘Ik weet echt niet waar je ’t over hebt!’

‘Oké dan, je hebt erom gevraagd: je bent bang dat Julia een beetje te goed met Romeo zou opschieten.’

Ik bleef een hele seconde bewegingloos staan, toen kreeg ik ineens geen lucht meer. Ik opende mijn mond, hapte naar lucht en deed hem meteen weer dicht.

‘Pff,’ zei ik. ‘Pff. Pff.’ En vervolgens moest ik heel hard mijn lippen op elkaar persen om niet te huilen.

Oké, dit was gênant en dat vond mijn moeder blijkbaar ook, want ze kwam naar me toe en sloeg een arm om mijn schouder.

‘Hé,’ zei ze. ‘Niet alles is verloren hoor. Deevid kan door de mand vallen. Of zijn tekst vergeten. En jij kunt misschien wel de rol van je leven spelen…Welke rol heb je ook alweer gekregen?’

‘Pastoor,’ zei ik.

Mijn moeder keek me een lang ogenblik aan. Toen gaf ze me de zapper terug.


  • Zie ook de Zesde Wet van S. Vandebeek: ‘In tegenstelling tot wat veel volwassenen beweren, is geduld is een van de sterkste eigenschappen van jongeren. Welke volwassene zou het immers 7 uur per dag, 5 dagen per week volhouden op een te kleine schoolbank met een hard houten zitvlak en een harde houten rugleuning, terwijl hij moet luisteren naar dingen die hem totaal niet interesseren, en die verteld worden door totaal oninteressante mannen en vrouwen die zich evenmin interesseren voor de totaal oninteressante dingen die ze vertellen?’