![]() |
|||
---|---|---|---|
Slecht
Fragment 1De snor kijkt me schijnbaar onbewogen aan, slaat dan het mapje open en haalt een pen uit de binnenzak van zijn jasje. Hij draagt een heel lelijk groen jasje, dat gigantisch vloekt met zijn blauwe das. Hij schroeft de dop van zijn pen en vraagt: ‘Wie wou je dan bellen? Je moeder?’ Ik knijp mijn ogen halfdicht en kijk hem recht in de ogen. Zie ik daar iets spottends? Is hij me aan het uitlachen, de smeerlap? Ik voel mijn wangen gloeien. ‘En wat is daar mis mee? ‘Niets. Ik…’ ‘Wil je misschien zeggen dat ik een moederskindje ben of zo?’ ‘Ik zeg helemaal niets. Ik wil alleen…’ ‘Ik bén helemaal geen moederskindje! Ik heb alleen een hele goeie band met mijn moeder, mág dat?’ ‘Hé, rustig, jongen! Er is helemaal niks aan de hand! Blijf gewoon rustig zitten en… Ga zitten, zeg ik je… Nathan, ga zitten!’ ‘Ik ga zitten als ík dat wil! Als je misschien denkt…’ ‘Niks van, makker! Jij gaat zitten als ík dat zeg!’ Ineens staat hij recht en buigt zich over de tafel naar mij toe, met zijn neus haast tegen die van mij. Ik zie de grijze haartjes in zijn zwarte snor. ‘Ga zitten, Nathan.’ Hij roept niet, hij schreeuwt niet, hij zegt het gewoon, zonder stemverheffing. Zachtjes, bijna beleefd. Maar het werkt. Ik blijf nog even staan, dan ga ik langzaam zitten. Ik blijf hem wel aankijken, recht in zijn ogen. Nog even blijft hij staan, als om duidelijk te maken wie hier de baas is, en ik zeg nijdig: ‘Het is oké, man, ik zit, ik zit!’ Dan gaat hij ook zitten. Ik vloek in mezelf. Stom, Nathan, stom! Wat was dát in godsnaam! Diep onder de tafel, waar hij mijn handen niet kan zien, grijp ik naar de metalen poten van mijn stoel en omklem die tot ik kramp in mijn vingers krijg. De snor pakt zijn pen en schrijft iets in mijn dossier. Hij moet een paar keer opnieuw beginnen omdat de inkt opgedroogd is – dat komt doordat hij het dopje er niet weer heeft opgeschroefd, de stommeling. Ik voel tot mijn ergernis dat ik alweer zweet onder mijn oksels. ‘Wil je niet weten wat ik opschrijf?’ vraagt hij zonder opkijken. Ik haal mijn schouders op. ‘Agressief, wantrouwig en onzeker.’ ‘Wát?’ Ik wil weer opstuiven maar kan me nog net op tijd beheersen. Ik haal diep adem, klem de poten van mijn stoel vast en zeg, zo kalm mogelijk. ‘Hoe kun jij nu zoiets schrijven? Jij kent me toch helemaal niet?’ ‘O, maar ik ken je wel.’ Ik slik. ‘Hoe dan?’ ‘Je bent hier al eens eerder geweest. Je hebt een dossier.’ O, dat. ‘Komaan, zeg, die paar prullen! En er is nooit iets bewezen!’ ‘Brandblusser leeggespoten op scoutfuif? Vandalisme in de Carmerstraat? Handel in gestolen sportschoenen?’ Ik haal mijn schouders op en kijk van hem weg. ‘Had ik niks mee te maken.’ ‘Je was er wel bij.’ ‘Ja, en dan?’ ‘En de laatste keer werd je woedend bij het verhoor, ik lees hier dat je met een stoel gegooid hebt.’ ‘Dat was… eh, ja… maar ik heb me daarvoor wel geëxcuseerd, hè! En sindsdien houd ik me echt wel in!’ ‘Echt wel…!’ Hij werpt een snelle blik op de scheur in de deur. ‘Ja, oké… Dat was… Mijn moeder betaalt wel voor de schade!’ ‘Je moeder, hè…’ ‘Ja, jongen, mijn moeder! Wie anders? Met welk geld zou ik dat betalen?’ ‘En je vader? Je hebt toch ook een vader?’ ‘Technisch gesproken wel, ja…’ ‘Ik begrijp het.’ ‘Ach jongen, jij begrijpt niks! Dat is het hele probleem met jullie flikken…’ Fragment 2Vince en Laurens hielden mij nog even vast, ik weet niet hoe lang, tot ik gekalmeerd was, zeker… Na een tijdje kon ik weer min of meer normaal uit mijn ogen kijken, en ik zag Elke, die op de grond ineen was gezakt en kokhalzend naar haar keel tastte. En Raf schoot nu in actie en knielde naast haar op de kasseien en begon aan haar schouders te schudden, gaat het schat, gaat het? Jezus, wat een slappe lul. En Elke kwam half overeind, steunend op haar ellebogen, ze hapte naar adem en hoestte haar ziel uit haar lijf, maar ze kreeg langzaam weer wat kleur en ik schudde Laurens en Vince van me af, laat me, laat me, ik ben kalm, ik ben echt kalm godverdomme laat me nu in godsnaam los sukkels, en ik liep langzaam op Elke af met al mijn armen open en ik toonde haar mijn handpalmen, Sorry, Elke, sorry, sorry, ik wilde echt niet, ik wilde je echt niet… Maar toen stond Raf opeens recht, hij draaide zich naar me toe en hij keek me heel vuil aan, Jij, zei hij, jij, jij… En verder kwam hij niet, hij wees alleen met zijn gestrekte wijsvinger naar mij en zei nog een paar keer jij, jij (Raf heeft altijd al een vrij beperkte woordenschat gehad). En toen zette hij ineens heel heldhaftig een stap in mijn richting, en hij maakte een soort dreigend gebaar, en Vince en Laurens zetten meteen ook een stap naar voren en kwamen naast mij staan, en Raf zette weer een stap achteruit, mijn god, het leek wel een fucking ballet. Maar toen klonk ineens, achter Raf, de stem van Elke. Hees en tamelijk zwak. ‘Nathan…’ zei ze. Ik draaide me om. Ze kwam moeizaam overeind en hield haar hand aan haar keel. ‘… jij bestaat niet meer voor mij.’ En, nog altijd met haar hand aan haar keel, draaide ze zich om en liep weg. Jij, jij… deed Raf nog eens, en hij zwaaide met zijn wijsvinger, maar ik wuifde hem weg als een vervelende vlieg. Ik zag zelfs nauwelijks hoe hij zich ook omdraaide en Elke achternaliep, half struikelend over de kasseien. Ik zag alleen Elke die wegliep en om de hoek verdween, tussen het spiegelpaleis en de botsautootjes. Ik bestond niet meer. Ik bestond niet meer. |
|||
![]() |