Sigi


Flaptekst

Fragment
Sigi

14 september


Oké, we zijn 2 weken ver in het schooljaar en ik kan niet zeggen dat de zaken er goed voor staan. Wel integendeel.

Godsdienst bijvoorbeeld is een hel (woordspeling, ha ha!!) Al twee keer straf gekregen, en het was niet eens mijn schuld. Het was de schuld van Gandhi. Kwam me stomweg achternagelopen, dat onnozel kruipdier, en ik maar roepen ‘Af, Gandhi!’ en ‘Naar huis, jongen!’ en ‘Baasje wacht!’ maar hij luisterde geen spat, de idioot. Niet echt verwonderlijk ook, met zo’n naam. Wie noemt z’n hond nu Gandhi? Jawel: mijn moeder dus.

‘Maar waarom toch Gandhi, mam?’

‘Hij was één van de grote figuren van de voorbije eeuw, Sigi.’

‘Waf waf,’ zei ik, en Gandhi begon als een grote figuur te piepen en maakte een grote plas op het vast tapijt.

‘Sigi, kijk nu wat je doet!’ riep mijn moeder, en ík moest het tapijt schoonmaken. Ja, zeg!

En eergisteren moest ik hem dus halverwege terug naar huis brengen en daardoor kwam ik te laat bij godsdienst.

‘Leg eens uit, Sigi?’ zei Mevrouw God. (Ik ken haar naam nog niet, het is iets heel lang en het begint met ‘Van’, dus noemen Deevid en ik haar gewoon Mevrouw God. Volgens Deevid denkt ze ook dat ze God is.)

‘’t Was de schuld van Gandhi, mevrouw.’

‘O ja? Van Gandhi, hè? Schrijf jij mij eens een opstel van twee bladzijden over Gandhi, tegen volgende les…’

En ik was zo kwaad dat ik schreef : ‘Volgens mijn moeder is Gandhi een van de grote figuren van de voorbije eeuw, maar volgens mij is hij gewoon een stomme hond die kwijlt en piept en zijn plas niet kan ophouden.’

Mevrouw God kreeg een vuurrode kop toen ze dat las en ze gaf me nog eens vier bladzijden extra. Met een nota in mijn agenda.

Mijn moeder kreeg een nog vuurrodere kop toen ze mijn agenda las en ze gaf me vier dagen playstationverbod.

Ik rende kwaad naar mijn kamer en in het voorbijgaan trapte ik per ongeluk (echt waar! per ongeluk!) op Gandhi zijn staart, zodat hij piepend en kwijlend en plassend over het vasttapijt rolde, en toen mijn moeder dat zag, gaf ze me nog eens vier dagen extra playstationverbod. Woedend liep ik naar mijn kamer, en ze riep me nog achterna dat ik die vier dagen best een beetje nuttig kon doorbrengen! In elk geval nuttiger dan in gezelschap van die trut met haar spannende truitjes die tijgers afknalde in grotten enzo! (Ze bedoelde Lara Croft, oh boy !) Ik kon bijvoorbeeld eens een opstel schrijven over Gandhi! De échte, bedoelde ze! Dan zou ik wel eens merken wat voor een figuur dat was!

‘Maar mam, ik móet al…’

‘Wel, dan schrijf je er maar nog één! Voor mij!’

Leuk, hoor.

En dan heb ik het nog niet eens gehad over mijn ellende bij Frans, Nederlands, Engels, biologie, wiskunde, aardrijkskunde, geschiedenis, muziek, tekenen, technologie en lichamelijke opvoeding!

Nee, de zaken staan er niet echt goed voor.



19 september


Nu is mijn moeder weer kwaad omdat onze printer kapot is, maar ik heb toch gewoon gedaan wat ze gevraagd had? Gewoon alle pagina’s afgedrukt die ik over Gandhi op ‘dat stomme internet’ gevonden heb! Kan ík het helpen dat het er zoveel waren? Ik heb ze trouwens alle 2194 vandaag aan Mevrouw God gegeven (plus mijn opstel!), en die was in de zevende hemel (precies waar ze thuishoort, ha ha!).

Ze heeft me uitgebreid gefeliciteerd, en ze wreef zelfs even over mijn haar, maar dat moet ze echt geen twee keer proberen!

En dat zal ze ook niet doen, denk ik.

Kleine oorzaken hebben grote gevolgen, hebben we net bij geschiedenis geleerd, en dit was ook zoiets, geloof ik.

‘Slijmbal!’ grinnikte Deevid toen ik naar mijn plaats terugliep, en ik gaf hem een mep. Maar echt zo’n heel klein mepje, weet je wel, ik geef hem minstens vier vijf zulke mepjes per dag (en hij mij ook), maar mevrouw God riep heel luid ‘Hela, hela, Sigi, géén fysiek geweld!’, en dat ik toch beter zou moeten weten, als Gandhi-specialist (Ik? Een Gandhi-specialist? Waar heeft dat mens het over?), want Gandhi was totaal tegen geweld en zo, en nu was ze echt wel heel teleurgesteld (nee, ze was niet boos, alleen maar teleurgesteld).

Ja, en toen sprong Kristof dus recht en die riep dat het Deevid zijn schuld was en dat hij in mijn plaats Deevid ook een mep zou geven en toen riep Alex dat Kristof een vuile leugenaar was en toen gaf Kristof Alex een mep (maar wél een hele harde), recht op zijn bril, Sigrid gaf een gil en ineens was heel de klas door elkaar aan het roepen en we begonnen met van alles naar elkaar te gooien en we rolden onder en over de banken en het was eigenlijk ongelooflijk. Mevrouw God riep ook van alles maar niemand hoorde haar en ze begon te krijsen en ze slingerde alle 2194 Gandhi-pagina’s de klas in, het sneeuwde papier en op dat moment kwam de directeur binnen.

Het werd heel stil.

De directeur keek naar ons, keek naar mevrouw God en toen weer naar ons. Alex en ik stonden met opgeheven vuisten tegenover elkaar, er liep een dun straaltje bloed uit zijn neus, Saskia had Elena’s paardenstaart stevig vast, Kristof en Deevid lagen op de grond boven op elkaar, en nog ergens daaronder lag David, die wanhopig naar zijn bril tastte, waar Katrien net haar voet had op gezet. Lies probeerde Sanne te verstikken onder het deksel van haar bank, Dominiek zat gehurkt onder zijn bank te bibberen en Roel stond boven op de vensterbank met een bloempot hoog boven zijn hoofd. Overal lagen boekentassen, mappen, pennen, stiften, proppen papier, opengevallen broodtrommels, kapotgescheurde schriften en dat alles was bedekt met een dikke laag Gandhi.

Mevrouw God kreeg een vuurrode kop en probeerde iets te zeggen, maar dat lukte niet.

Een blad papier waaide tegen de voeten van de directeur. Hij raapte het op en bekeek het. ‘Geweldloos met Gandhi,’ las hij luidop. Goedkeurend knikte hij naar mevrouw God.

‘Gks’, zei mevrouw God.

‘Ik kwam eigenlijk kijken…’ zei de directeur na een lange stilte, ‘… of jullie klaar waren voor de klasfoto.’

Gks.



28 september


Toen ik vandaag thuiskwam zat mijn moeder in de sofa te lezen. Mijn moeder zit haast altijd in de sofa te lezen als ik thuiskom, behalve op dinsdag, dan staat ze op haar hoofd in de living omdat dat goed is voor haar innerlijke rust. En op donderdag is ze helemáál niet thuis als ik thuiskom, want dan volgt ze een elektriciteitscursus bij de VVV (Vereniging voor Vooruitziende Vrouwen) om haar angst voor stopcontacten te overwinnen. Mijn moeder zit in een paar drukke fases tegenwoordig.

Anyway, nu zat ze dus gewoon in de sofa te lezen toen ik thuiskwam en ik gaf haar de klasfoto. Ze haalde hem uit het hoesje en trok haar wenkbrauwen hoog op boven haar leesbril.

‘En dat moet 2 Euro kosten?’ Ze hield hem met gestrekte arm tussen duim en wijsvinger, zo ver mogelijk van haar neus, alsof hij stonk.

‘Hij is niet eens scherp !’

‘Ja maar, dat komt omdat de fotograaf de slappe lach kreeg toen hij ons zag, niemand begreep waarom.’

Ze bekeek de foto iets nauwkeuriger en begon langzaam te knikken.

‘Ik begrijp het wel, denk ik… jullie lijken wel figuranten uit een horrorfilm… Wie is dat hier, met die bloedneus?’

‘Euh, Kristof.’

‘En hier, die jongen met dat hemd met maar één mouw?’

‘Dominiek, maar die heeft wél twee mouwen, hoor, maar Katrien is nogal onhandig, en ze viel bijna van het bankje en toen ze zich vasthield aan Dominiek, ja, toen scheurde zijn mouw.’

‘Jaja, jaja… En hier dat meisje met die grote hanenkam?’

‘Dat is Elena. Eigenlijk heeft die een paardenstaart, maar Deevid had er lijm in gesmeerd en daardoor…’

‘Ach, Deevid natuurlijk, ik had het kunnen weten! Dat is hij hier, hè, met dat ene oog zwart geschminkt ?’

‘Euh, dat is een blauw oog, mam… Saskia had hem namelijk…’

‘Ha ha ha!’

Ineens begon ze heel smakelijk te lachen, want dat vond ze natuurlijk wél leuk, mijn moeder, dat Deevid op zijn gezicht gekregen had van een meisje! Volgens mij leert ze daar echt de verkeerde dingen bij die VVV! Ofwel staat ze teveel op haar hoofd, dat kan ook.

Ik keek haar heel kwaad aan, maar ze vroeg verder:

‘En hier, dat meisje met die rode ogen, wie is dat?’

‘Dat is geen meisje. Dat is mevrouw God, onze klaslerares…’

‘Mevrouw God…?’

Zuchtend zette ze haar leesbril af en schudde het hoofd.

‘Soms twijfel ik er toch aan of ik je wel naar de juiste school gestuurd heb… Zo’n stelletje ongeregeld…’ Ze bekeek de foto nog eens. ‘Kijk hier, bijvoorbeeld, nog zo’n exemplaar. Met dat onnozele petje op zijn kop, je ziet niet eens zijn gezicht, en dat grote meisje naast hem zet hem ezelsoren op en hij merkt het niet eens, het sukkeltje…. Tjongejonge. Wie is dat kereltje eigenlijk?’

Ik kuchte eens.

‘Mam, dat ben ik.’