April 2011

Nieuwsbrief April 2011

26-04-2011

Mooi gedicht gelezen, van Marc Tritsmans, ik geef jullie een paar strofen mee:

 

spreek over de liefde of de dood

ook als je in de zon kijkt zie je niets

er zijn nu eenmaal woorden van te veel te groot

tracht te zien waar de schaduwen vallen

 

spreek dus over kamer bed en tuin

waar het zich afspeelt, vertel verhalen

bij het spoor van kleine handen op

halve hoogte langs de muur

 

(uit Studie van de schaduw)

 

Als wij met drie of vier  in het ziekenhuis samen zitten, gezellig samen aan de baxter, comfortabel geïnstalleerd in onze relaxzetels, dan vertellen wij ook kleine verhalen aan elkaar, wij chemopatiënten. Soms over ongemakken en neveneffecten, dat ook ja, maar we overdrijven niet. (En als er iemand echt overdrijft en  teveel details prijsgeeft over stoelgang en andere afscheidingen, dan heb ik een zeer goede koptelefoon. Is dat onverdraagzaam of laf of onverschillig van mij? Ik denk het niet. Ik heb gewoon weinig boodschap aan de overdreven details van andermans stofwisseling, ik heb al mijn handen vol met mijn eigen lijf.)

Maar over t’ algemeen kijken we wel uit, wij chemopatiënten, dat we onze energie niet verspillen aan klagen en zeiken, want dat helpt toch niet. En als er al iemand toch begint te klagen en zeiken en bijvoorbeeld ermee dreigt dat hij zich zal ophangen bij de minste aanval van misselijkheid of diarree, of zaagt op de verpleegsters die naar zijn gevoel een halve minuut te traag reageren, dan wijzen wij hem vriendelijk doch beslist terecht, en vragen wij hem of hij alsjeblieft in stilte wil klagen en zeiken, en dat niemand daar echt deugd van heeft, hij nog het minst van al. Maar het blijven uitzonderingen, de klagers en de zeikers onder ons, waarschijnlijk omdat de meesten onder ons wel weten dat zulks bitter weinig zoden aan de dijk zet.

 Wat niet betekent dat we het grote verhaal uit de weg gaan, we hebben tenslotte allemaal dezelfde ziekte, waarom zouden we ons generen, bij ons rust op het K-woord allang geen taboe meer natuurlijk, maar nogmaals: we overdrijven daar niet mee. Recht in de zon kijken is nu eenmaal niet zo gezond voor de ogen. En lachen kun je ook met je ogen dicht, dat kan zo’n deugd doen.

 Artikel in Humo: elke dag krijgen 160 Belgen te horen dat ze kanker hebben. Dat is heel veel en heel weinig natuurlijk. Dat is het volledige vijfde jaar van mijn geliefde school, en dat is 0,0000145 op 11 miljoen Belgen, zoiets als het clembuterolgehalte van Contador. Wat schiet ik daar in godsnaam mee op?

Verder in het artikel staat dat kankercellen eigenlijk hetzelfde nastreven als alle cellen, namelijk overleven. Alleen kunnen ze dat beter dan onze gewone, gezonde cellen, en dus duwen ze daarvoor gezonde cellen opzij, de smeerlappen.

Ik lees niet veel over ‘De Keizer aller ziektes’ (titel van een boek van Siddharta Mukherjee, een Indische oncoloog die de ‘biografie’ van kanker heeft geschreven, ik ga dat boek ook niet lezen, het artikel in Humo was al meer dan genoeg), en ik zoek al helemaal geen informatie op het internet. Ik weet wel dat sommigen zeggen dat je je vijand goed moet kennen om ertegen te vechten, maar daar heb ik nu eens weinig behoefte aan, zie. Mij zou al die informatie alleen maar ongerust en onzeker maken. Too much information, weet je wel (en op het internet is de helft dan nog onbetrouwbaar). Een beetje informatie volstaat voor mij, en als iemand vindt dat ik oogkleppen opheb, dan moet hij dat maar vinden. Ik ben ook niet geïnteresseerd in mogelijke alternatieve behandelingen. Het kan mij echt niet schelen dat ze in Nederland ‘verder staan’, zoals een goedbedoelende medemens  mij onlangs vertrouwelijk in mijn oor fluisterde (alsof de vijand meeluisterde). Ik ben echt niet van plan om mijn behandeling hier in Leuven te stoppen om in Nederland op een wachtlijst te gaan staan. En ik ga ook niet halsoverkop naar LA vertrekken omdat daar een oncoloog iets revolutionairs met vliegende vetbolletjes of zoiets heeft ontwikkeld. Vanaf het begin heb ik mij voorgenomen om mijn dokters hier te vertrouwen en mij verder te concentreren op het zo gaaf mogelijk houden van mijn geestelijke gezondheid, omdat ik heel hard geloof dat dat een goede methode is om mijn lichaam de ruimte en de kracht te geven om zo goed mogelijk met de ziekte en de behandeling om te gaan. Mijn lichaam heeft godverdomme al zijn handen vol met die twee smeerlappen! Ik zal me daar nog eens een beetje gaan piekeren en zuchten en mijn kop gaan breken over al dan niet verzonnen alternatieve therapieën en mogelijke oorzaken van mijn ziekte en mijn lichaam daar ook nog eens mee belasten! Nee hoor. Waar ik naar streef is rust en sereniteit en een zinnige manier om mijn dagen door te komen, en dat wil ik graag zo positief en zinvol mogelijk doen. Ik probeer zoveel mogelijk te genieten van elke meevaller (nu is dat bijvoorbeeld een gerecht dat me smaakt, of een lekkere rit met mijn scooter of mijn fiets), ik zoek leuke bezigheden (lucky me: ik lees en schrijf graag, kijk graag naar series en naar de koers op tv, ik kan intens genieten van mooie muziek en ik snuister graag rond in boekenwinkels en platenzaken, allemaal dingen die in het bereik van mijn verzwakte fysiek liggen – ik ken mensen die niets van dat alles leuk vinden en die gewoon liggen te wachten tot de dag voorbij is, mijn god ik mag er niet aan denken!) en ik probeer veel te lachen. En ik kan dat redelijk goed. Dat is geen verdienste van mij, dat is een gave, ik weet het wel, ik moet daar weinig moeite voor doen.

En by the way, ik ben nog altijd heel gelukkig getrouwd, ha! Wat een heerlijke dag was die 19de februari toch! En jullie waren zo tal- en kleurrijk dat zelfs Tobback even van zijn melk was.

Het ga jullie goed, vrienden, blijf duimen, ik blijf mijn best doen. Volgende keer vertel ik over Parijs.

En o ja, mijn laatste scan was weer ok: de tumor is weer wat kleiner geworden.

Vele groeten van

duimen

Jan